Het nationaliteitsrecht is volop in ontwikkeling, zowel nationaal als internationaal. In deze cursus komen de belangrijkste actualiteiten van het afgelopen anderhalf jaar aan bod. Naast nieuwe (ontwerp)wetgeving, rechtspraak en literatuur uit Nederland, wordt ook aandacht besteed aan internationale ontwikkelingen die van invloed zijn op nationaliteitsrechtelijke procedures.

Wat leer je?

Onder meer worden de volgende onderwerpen behandeld:

• Ervaringen met het per 1 april 2022 ingevoerde optierecht volgens art. 6 lid 1 onder p, ter implementatie van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 maart 2019 (zaak Tjebbes) en de AB Raad van State van 12 februari 2020.
• Uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 september 2023 (C-689/21, Deense zaak) en 25 april 2024 (C-684/22, Duitse zaak).
• Optierechten voor in Nederland geboren staatloze kinderen (art. 6 lid 1 onder b en q).
• Jurisprudentie over de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid.
• Weigering van naturalisatie bij twijfel over identiteit (Raad van State 28 februari en 17 april 2024).
• Problemen rond de verklaring van bezit van Nederlanderschap (Raad van State 17 april 2024).
• Acties van de Raad van Europa betreffende toegang van staatloze kinderen tot een nationaliteit.

Op verzoek van deelnemers kunnen aanvullende onderwerpen worden toegevoegd.

Voor wie is deze cursus?

Advocaten, (kandidaat-)notarissen, leden van de rechterlijke macht en juridische medewerkers burgerzaken.

Investering

De kosten bedragen € 649,- inclusief digitaal cursusmateriaal en lunch.
UM-alumni ontvangen 10% korting; leden van de rechterlijke macht krijgen 25% korting.